BBB-opvang moet voorlopig open blijven: ‘Hopelijk een eye-opener voor de gemeente’

Goed nieuws voor uitgeprocedeerde asielzoekers in Rotterdam: de bed-bad-broodopvang blijft voorlopig open. Dat heeft de Rotterdamse rechtbank donderdag besloten. De rechtbank heeft de belangen van de vreemdelingen en asielminister Faber tegen elkaar afgewogen en geoordeeld dat de belangen van de vreemdelingen op dit moment het zwaarst wegen.

Doorslaggevend hierbij is geweest dat de mensen om wie het gaat ‘anders mogelijk op straat belanden’, zo schrijft de rechtbank. Dit terwijl een behoorlijk deel van hen psychisch of fysiek (zeer) kwetsbaar is en het niet duidelijk is of er ergens anders onderdak voor de vreemdelingen beschikbaar is.

Maarten Goezinnen, de algemeen coördinator van Stichting Rotterdams Ongedocumenteerde Steunpunt (ROS), reageert blij op de uitspraak van de rechtbank: “Het had twee kanten op kunnen gaan, dus het is heel fijn dat de rechter dit besluit heeft genomen”, vertelt hij. “Van de gemeente Rotterdam hebben we weinig gehoord, en ook weinig verwacht. We hopen dat deze uitspraak voor hen een eye-opener is. Ze moeten leefbare voorzieningen blijven bieden voor de mensen in de stad.”

Bed-bad-brood-regeling
Door de regeling Landelijke Vreemdelingen Voorziening, ook wel de bed-bad-brood-regeling genoemd, krijgen vijf gemeenten, waaronder Rotterdam, geld voor de opvang van uitgeprocedeerde asielzoekers. Deze regeling wilde per 1 januari door minister Faber (PVV) afgeschaft. Rotterdam wil deze kosten niet zelf financieren. Hierdoor zouden de ruim veertig daklozen die nu in de opvang verblijven ergens anders naartoe moeten. De kans dat een deel van hen op straat zou belanden, was daardoor groot.

22 van hen hebben daarom tegen die beëindiging van hun opvang bezwaar gemaakt bij de minister. Hiermee hoopten ze de volledige sluiting van de opvang tegen te gaan. OPEN Rotterdam was bij die rechtszitting en maakte er een reportage van.

Door het besluit van de rechtbank, moet het Rijk voorlopig nog de opvang financieren. Minister Faber kan wel nog in hoger beroep gaan. Maar of zij dit ook gaat doen, is nog onduidelijk.