Coalitie weigert debat over oplossing bed-bad-brood, oppositie verbaasd: ‘Wat een lafaards’

Ongedocumenteerden in Rotterdam dreigen binnenkort hulpeloos op straat te belanden. Dit omdat de overheid stopt met het financieren van de Bed-Bad-Brood-regeling en omdat de gemeente Rotterdam de kosten niet op zich wil nemen. Donderdagmiddag deden de oppositiepartijen nog een debataanvraag over het onderwerp, maar coalitiepartijen Leefbaar Rotterdam, VVD, D66 en DENK hielden dit tegen. Tot ontzetting van de oppositie.

Het kabinet gaat stoppen met de financiering van de Landelijke Vreemdelingen Voorziening, beter bekend als de Bed-Bad-Broodregeling. “Ik zet in op terugkeer in plaats van gesubsidieerde opvang”, schrijft verantwoordelijk minister Marjolein Faber op X. Nederland telt in vijf gemeenten, namelijk Amsterdam, Groningen, Utrecht, Eindhoven en Rotterdam, zo’n voorziening. Rotterdam is tot dusver de enige gemeente waar de opvang ook daadwerkelijk lijkt te gaan verdwijnen, omdat de gemeente niet zelf voor de kosten wil opdraaien.

Eerder uitte wethouder Faouzi Achbar (DENK) zijn zorgen, in het Algemeen Dagblad, over deze ontwikkeling en waarschuwde hij voor ‘zeer inhumane situaties met een grote kans tot overlijden’. In datzelfde interview laat hij weten dat ‘deze mensen echt niet in benarde situaties’ zullen komen. Welke oplossingen hij dan voor ogen heeft, blijft onduidelijk.

Op X uiten oppositieleden, van wie het debataanvraag over de opvang is, hun frustratie. “Wat een lafaards bij de partijen die zich in Rotterdam ‘de coalitie’ noemen. Ze laten zich allemaal ringeloren door de PVV en maken van Rotterdam de meest ongastvrije en meest onleefbare stad van Nederland”, schrijft Theo Coskun (SP). “Wat een teleurstelling”, voegt Imane Elfilali (Volt) toe. “Ontzettend pijnlijk”, schrijft PvdA. Ook CDA-fractievoorzitter René Segers-Hoogendoorn baalt: “Democratie met een piepkleine ‘d’.”

Reactie D66
Op schriftelijke vragen aan de coalitiepartijen, reageert D66 als volgt:

“Allereerst willen we benadrukken dat het landelijke besluit om de financiering voor de LVV stop te zetten ons zwaar valt. Wat betreft de LVV hebben we in 2022 in het coalitieakkoord laten opnemen dat Rotterdam de LVV-pilot zou voortzetten, mits het Rijk hiervoor dekkende financiering zou verstrekken. Nu deze financiering wegvalt, is het conform de afspraken het coalitieakkoord om hiermee te stoppen. D66 is een partij die eraan hecht zich, hoe moeilijk dat soms ook is, aan afspraken te houden.

Dat ontslaat ons echter niet van de verantwoordelijkheid om als stad goed om te gaan met dakloze mensen en humanitaire grenzen te bewaken. En dat betekent dat we daar scherp op zullen waken kijkende naar de gevolgen die het sluiten van de LVV heeft zoals de wethouder in zijn brief heeft omschreven. Laat dus één ding duidelijk zijn: D66 zal niet laten gebeuren dat door het sluiten van de LVV mensen vanuit de LVV op straat komen te staan die het risico lopen te overlijden.

Wat betreft het actualiteitendebat dat afgelopen donderdag is aangevraagd over een motie die in de Tweede Kamer is aangenomen: deze motie verzoekt het kabinet ervoor te zorgen dat mensen bij sluiting van de LVV’s niet dakloos worden en dat zij Nederland verlaten. Wij vinden het belangrijk deze motie te betrekken bij het debat over de LVV-brief van de wethouder. Dat debat staat op 23 oktober gepland in de commissievergadering van WIOSSAN en daarom hebben we tegen behandeling van de motie gestemd in de actualiteitenraad.

Wij zijn namelijk van mening dat de gisteren voorgestelde vorm van debat geen recht doet aan de complexiteit en gevoeligheid van het onderwerp. Men wilde alleen over de motie van de Tweede Kamer spreken. Dat zorgt voor een gemankeerd debat. Het moet immers ook gaan over de brief van de wethouder en de gevolgen die worden voorzien hier in Rotterdam. We begrijpen de wens van mensen hierover te spreken, maar als we dat gisteren hadden gedaan had dat geen recht gedaan aan de ernst van dit onderwerp, zeker niet omdat tijdens een actualiteitenraad men wordt geacht niet met elkaar maar enkel met het college in debat te gaan. Daarom vinden wij het belangrijk dat dit debat uitgebreid en zorgvuldig gevoerd kan worden in de commissie op de 23e. Van niet willen debatteren is dus geen sprake.”