Op de vlucht voor onderdrukking, geweld, oorlog of vervolging: elk jaar overkomt het miljoenen mensen. Het vluchtelingenvraagstuk levert verhitte debatten op, maar wat je hoort zijn vooral extreme standpunten van verschillende kanten. Van uitspraken als ‘de grenzen moeten dicht, want het land is propvol’, tot aan ‘iedereen is welkom hier, want de wereld is van iedereen’.
Maar wie heeft er gelijk? Wat is goed voor ons land en onze stad? De hoofdpijndossiers in ons land stapelen zich op als architectonische meesterconstructies van Afrikaanse termieten, waar menig architect sprakeloos van wordt. De wooncrisis, energiecrisis, de stikstofcrisis, zorgcrisis, of de vluchtelingencrisis. Oftewel; Nederland, crisisland. En zoals de geschiedenis ons leert, worden de tegenstellingen alsmaar groter, wanneer we het niet meer zo goed hebben, dan we altijd gewend zijn geweest. We worden tegen elkaar opgezet. Het echte probleem is dat we ons aan de vooravond bevinden van een immens maatschappelijk én economische crisis.
Ja, we hebben het moeilijk en gaan het nog moeilijker krijgen. De enige schuldige hieraan is de falende overheid, die ook onze stad opzadelt met problemen die ze zelf hebben gecreëerd. Dat het tegenwoordig bijna onmogelijk is om een betaalbare woning te vinden, is niet de schuld van die 500 asielzoekers die we in onze stad opvangen. Dat de energierekening niet meer te betalen is, komt niet door die Oekraïense vluchtelingen, die met alle egards op het treinstation van de hoofdstad welkom worden geheten. Er wordt nog net geen dekens en warme soep uitgedeeld op die smalle en overvolle perrons.
Het zijn de slechte keuzes van de afgelopen jaren van dit kabinet geweest, dat we nu met onze handen in het haar zitten. De asielcrisis is geen overmacht, maar een verwijtbaar gebrek aan politieke verantwoordelijkheid. En nee, ook niet de zogenaamde veiligelanders zijn de schuldigen voor deze crisis, en het voor de ‘echte vluchteling’ verpesten. Veiligelanders zijn asielzoekers uit één van de landen die Nederland als veilig bestempelt. Maar elk Europees land heeft een eigen definitie en interpretatie van ‘veilig’.
Overigens, van alle 24.740 asielzoekers die zich vorig jaar hebben gemeld bij de altijd vrolijke receptioniste van het all-inclusive resort Ter Apel- sur-mer, met de zonnebrandcrème in de ene hand en de reeds opgeblazen zwembandjes in de andere hand, was slechts 4 procent een zogenaamde veiligelander. De rest was gevlucht voor oorlog en onderdrukking.
Deze overheid en haar ingenieuze competentie, om alles voor zich uit te schuiven en overal te laat ingrijpt, met korte termijn schijnoplossingen, heeft ervoor gezorgd dat we tegenwoordig afhankelijk zijn van het Rode Kruis die tenten komt opzetten of Artsen Zonder Grenzen die naar een dood baby’tje komen kijken. Nog effe en er worden landelijke benefietconcerten georganiseerd in Ethiopië of Sudan om ons arm kikkerlandje te helpen deze crisis het hoofd te bieden.
Maar wat dan? Ik vind het ook moeilijk, maar ik laat mij niet leiden door onderbuikgevoelens of populistische uitspraken van politici in de media of in het parlement. In het publieke debat over vluchtelingen is de nuance vaak ver te zoeken. Ja, we moeten streng blijven en de instroom blijven monitoren, maar tegelijkertijd ook humaan zien te blijven.
Daarnaast zijn wij als samenleving, naast nieuwkomers zelf, ook verantwoordelijk voor het goed regelen van de integratie van die nieuwkomers. Want wanneer we ons beseffen dat enige inspanning noodzakelijk is om een ontspannen samenleving te behouden, en we het met elkaar weer goed hebben, kunnen we de mensen, die huis en haard gedwongen moesten verlaten, ook echt welkom heten in ons midden. Ook in Rotterdam.