Daklozen van bed-bad-broodopvang, die in 2025 sluit, dagen gemeente Rotterdam voor de rechter

Eerder dit jaar werd aangekondigd dat het Rijk stopt met de financiering van de Bed-Bad-Broodregeling. Hierdoor dreigen vanaf 1 januari mensen zonder verblijfsstatus op straat te belanden. 25 van deze ongedocumenteerde daklozen zijn daarom een rechtszaak begonnen tegen de gemeente. De vraag is of dit nog zin heeft, nu het besluit om de regeling stop te zetten al genomen is.

Volgens advocaat Pim Fischer schort het aan een zorgvuldige aanpak: “De minister beslist iets, maar dan heb je je te houden aan regels en wetgeving, en daar gaat het mis.” Fischer benadrukt dat er onvoldoende aandacht is geweest voor de individuele dossiers van ongedocumenteerde mensen en het juridisch kader dat hierop van toepassing is.

De gevolgen kunnen ernstig zijn. Mevrouw Yong, die gebruik maakt van de opvang, legt uit wat dit voor haar betekent: “Oh, dat is heel erg voor mij, want ik weet niet hoe ik het moet doen. Ik heb geen familie hier, en ik kan zo niet leven. De opvang moet ons helpen en open blijven voor de mensen. Niet stoppen, alsjeblieft. Dankjewel.”

Tijdens de rechtszitting, die ruim een uur duurde, voerde het ministerie van Justitie aan dat ongedocumenteerden terechtkunnen bij andere opvanglocaties, zoals de vreemdelingenopvang of in Ter Apel.

Rechtbankverslaggever Paul Verspeek licht toe: “Namens de ongedocumenteerden is gezegd dat dit geen oplossing is. Want dat zit hartstikke vol. Ze kunnen niet terecht, dus komen ze alsnog op straat.” Hij benadrukt dat de rechter nu moet beslissen of de gemeente verplicht is de opvang voort te zetten in Rotterdam of niet.

De rechter gaf echter aan dat dit mogelijk te complex is voor één persoon: “Misschien kan ik hier wel niet in mijn eentje over beslissen en moeten er meerdere rechters naar gaan kijken. Dit is een hele ingewikkelde problematiek waar ik in mijn eentje als rechter misschien niet uit ga komen.” Het kan daarom gebeuren dat er een nieuwe zitting wordt belegd met meerdere rechters.

Nu is het afwachten, want een uitspraak laat nog op zich wachten, en het is onduidelijk wanneer die zal volgen.