Geweldsincidenten in Rotterdam zijn vaak niet direct afkomstig van drillrap blijkt uit een onderzoek van de Erasmus Universiteit. Criminologen Robby Roks en Jeroen van den Broek brachten 10 december de resultaten van het onderzoek naar buiten. Waarin ze beschrijven dat de connectie tussen de muziek en daadwerkelijke incidenten niet altijd met elkaar te maken hebben.
Naar aanleiding van meerdere incidenten rondom drillrap in 2020 heeft de gemeente Rotterdam Roks en Van den Broek de opdracht gegeven om onderzoek te doen naar hoe de Rotterdamse drillrapcultuur eruitziet, en wat de rol van geweld en sociale media is.
Volgens de onderzoekers is het te makkelijke gedacht om drillrap aan gewelddadige incidenten te koppelen. Van de meer dan vijftig politieregistraties van 2018 en 2019 die de twee onderzochten, was slechts een geweldsincident, waarbij een negentien jarige Rotterdammer om het leven kwam, te koppelen aan drillrap. “Een van de betrokkenen bleek een bekende driller te zijn”, zeggen de onderzoekers.
“Als het geen drill was, dan had het net zo goed iets anders kunnen zijn binnen de straatcultuur.” Wel concluderen ze dat geweld een grote rol speelt in de muziek. Echter zagen zij dat eerder de conflicten op social media leiden tot daadwerkelijke geweldsincidenten en niet per se de muziek. De manier waarop drillers zich profileren in clips en op social media, kan provocerend zijn. Als er ook nog ruzie ontstaat op social media over de drillrappers, wordt dit vaak gekoppeld aan de muziek zelf. Deze ruzies zijn er soms maandenlang wat zich kan uiten tot fysieke confrontaties. Het wil volgens Roks en Van den Broek dus niet zeggen dat de drillrap hier de oorzaak van is, wat nu wel vaak zo lijkt.
Oplossingen
Van den Broek geeft aan dat het belangrijk is dat er meer professionals op de digitale straat aanwezig moeten zijn om het probleem aan te pakken. Volgens hem worden incidenten te snel aan een drillrap gekoppeld zonder goed te kijken naar de aanleiding van dit soort conflicten. “Dit soort geweldsincidenten vinden al langer plaats onder bepaalde groepen jongeren en in bepaalde wijken. Wil je dit voorkomen dan moet je iets doen aan de problematiek daar”, zegt Roks.