Gebaar gemeente Rotterdam aan zorgpersoneel geldt niet voor thuiszorg

Zorgpersoneel kan opnieuw een tijdelijke gratis parkeervergunning in Rotterdam aanvragen. Het is een mooi gebaar van de gemeente aan zorgmedewerkers in de stad, maar wijkverpleegkundigen en medewerkers in de thuiszorg vallen buiten de boot. Zij kunnen géén gratis parkeervergunning aanvragen. Dat bevestigt de gemeente.

Hans Hoogerheide, manager bij de Rotterdamse thuiszorgorganisatie Zorg op Maat, is er ontstemd over. “Het onderscheid slaat nergens op”, zegt hij. “Waarom wel voor de verpleeghuiszorg, waarbij zorgverleners op één plek werken, maar niet voor verzorgers en verplegers die aan huis werken. Deze zorgverleners – de helden van de thuiszorg – moeten op één ochtend juist langs acht of tien cliënten.”

Hij begrijpt er niets van, te meer omdat volgens hem in Amsterdam deze uitzondering voor wijkverpleegkundigen en thuiszorgmedewerkers niet geldt. “De gemeente Rotterdam beschouwt verzorging en verpleging aan huis blijkbaar niet als zorg verlenen. Hoe verzin je het.”

Parkeervergunning moet reis naar patiënten makkelijker maken
De tijdelijke parkeervergunning voor zorgverleners is al vaker in het leven geroepen door gemeente Rotterdam. Dat gebeurde voor het eerst begin 2020, toen de stad werd overvallen door de coronapandemie. Daarna is de maatregel stopgezet, maar nu is de geste weer terug om zorgmedewerkers in de coronacrisis een steuntje in de rug te bieden.

De gratis parkeervergunningen zijn bestemd voor medewerkers van ziekenhuizen, apotheken, verzorgingshuizen, verpleeghuizen, huisartsenpraktijken en de GGD. Door hen de tijdelijke vergunningen – die op 1 maart 2022 aflopen – te geven, wordt “de reis van en naar zorglocaties en huisbezoeken bij patiënten zo makkelijk mogelijk.” Maar thuiszorgmedewerkers krijgen inderdaad geen parkeervergunning, bevestigt de gemeente.

Woordvoerder reageert op kwestie
Zorgverleners in de thuiszorg kunnen of maken vaak gebruik van de bedrijfs-parkeervergunning en/of de bezoeker- mantelzorgvergunning van de thuiszorgbehoevende, schreef de gemeente eerder op Twitter nadat ophef ontstond over de uitzondering die wordt gemaakt. De woordvoerder van Judith Bokhove – de wethouder die over de parkeervergunningen gaat – voegt hieraan toe dat de maatregel “primair bestaat voor zorgverleners die normaal gesproken niet naar patiënten thuis hoeven voor werk, maar nu door de coronasituatie wel.”

“Daarin is geen verandering door corona. Dat reizen deden zij vóór de coronasituatie ook.”

Hij legt uit dat onder meer huisartsen en medewerkers van de GGD nu vaker cliënten thuis moeten opzoeken, terwijl zij normaal vaak op de fiets of met het openbaar vervoer naar hun vaste werklocatie reizen. “Nu moeten zij veel vaker de stad in, bijvoorbeeld langs ouderen voor vaccinaties of voor andere coronagerelateerde zaken. Daarom hebben we deze extra voorziening in het leven geroepen. Dat maakt het voor hen makkelijker.”

Waarom komen medewerkers in de thuiszorg of wijkverpleegkundigen dan niet in aanmerking voor de gratis parkeervergunning? Zij reizen toch juist ook veel van patiënt naar patiënt? “Daarin is geen verandering door corona. Dat reizen deden zij vóór de coronasituatie ook.”

“Als je je dat bedenkt, moet de gemeente zich toch wel even achter de oren krabben.”

Beroepsvereniging verpleegkundigen: ‘Gelijke monniken, gelijke kappen’
Thijs den Otter van Beroepsvereniging Verzorgenden Verpleegkundigen vindt dat de gemeente Rotterdam ook wijkverplegers en thuiszorgmedewerkers een gratis parkeervergunning moet aanbieden. “Gelijke monniken, gelijke kappen. Ook zij zouden onder deze maatregel moeten vallen. Dit komt over als een miskenning van het vak.”

Den Otter zegt dat wijkverplegers en thuisverzorgers alsmaar belangrijker worden. “De vraag neemt enorm toe. Als je verder redeneert; dit zijn vaak geen mensen die het geld hebben om midden in de stad te wonen. Zij wonen al buiten de stad en missen dan ook nog eens de voordeeltjes, want parkeren in Rotterdam kost aardig wat geld. Als je je dat bedenkt, moet de gemeente zich toch wel even achter de oren krabben.”