Balten Schalkwijk is jager en heeft in Rotterdam een restaurant dat gespecialiseerd is in het bereiden van wild vlees. In dat restaurant serveert hij het wild dat hij zelf schiet. Nu het jachtseizoen sinds 15 oktober weer geopend is, gaan we met hem mee op ganzenjacht.
“Ik ben toen ik heel jong was een keer mee geweest met een eendenjacht in Engeland. Dat was met vrienden van mijn ouders”, vertelt Balten over zijn eerste ervaring met het jagen. “Ik ben 15 jaar geleden begonnen met het behalen van mijn jachtakte. Toen ben ik eigenlijk begonnen met jagen”, vertelt hij.
Hij legt zijn jachtgeweer in de auto en ook zijn hond Spike stapt in. “We gaan vandaag de boeren in Zeeland helpen om de schade aan hun landbouwgewassen te bestrijden”, vertelt hij. Hij rijdt naar het Oosterland. “Ik heb een kaart en daar staat precies op op welke kadastrale percelen ik mag jagen”, legt hij uit. Eenmaal aangekomen zet hij een ‘lokstal’ neer met plastic ganzen. Op het boeren terrein staat ook een hut, beschut met groen. Van daaruit jaagt hij op ganzen. Na twee keer mis geschoten te hebben, is het de derde keer raak. Hij schiet het dier uit de lucht en de gans valt neer op de grond. Vervolgens gaat hij er snel op af en maakt hij het dier af met een priem. “Die moet je wel bij je hebben, want dat is de snelste manier om hem dood te maken.”
Ondanks de snelheid waarmee Balten te werk gaat, lijkt het dier toch zeker wel enige momenten te lijden. Hij snapt best dat mensen daar moeite mee hebben. “Maar een heleboel mensen eten ook dieren die een rotleven gehad hebben. Deze gans heeft een mooi leven gehad. Dat vind ik nog altijd een stuk beter dan iets eten uit de bio-industrie”, stelt hij. “Uit de jacht komt het mooiste stuk vlees”, besluit hij.