Op haar 24ste kreeg de Rotterdamse Laura te horen dat ze uitgezaaide kanker had. Ze onderging een fysiek én mentaal zware behandeling en vond daarna haar heil in dans bij Stichting R.A.A.F. Danst. Deze stichting richt zich op AYA’s: jongvolwassenen met en na kanker, die op deze manier de ziekte een plek kunnen geven. Deze creatieve vormen van zorg zijn echter lang niet bij elke zorgprofessional bekend.
Laura leeft tegenwoordig bewuster dan voorheen. Per dag denkt ze na over wat ze belangrijk vindt en wat ze wil doen. Op haar 24ste kreeg ze haar eerste diagnose. Na een intensieve behandeling en een zware operatie van twaalf uur werd ze schoon verklaard, maar afgelopen jaar ging het mis. De kankr was terug en dit keer ongeneeslijk. Na wederom een chemokuur is de kanker gelukkig gekrompen en stabiel, maar nog steeds aanwezig.
Elke dag nadenken over wat belangrijk is
Een van die bewuste keuzes die Laura maakte, is om te gaan dansen. Ze kwam in de periode dat ze schoon was verklaard in contact met Stichting R.A.A.F. Danst. Deze Rotterdamse stichting, opgericht door de twee voormalig Scapino-danseressen Annemarie Labinjo-Van der Meulen en Bryndis Ragna Brynjolfsdottir, richt zich op jongvolwassenen onder de veertig jaar die de ziekte hebben of hadden. Voor Laura is deze keuze erg belangrijk geweest en dat is het nog steeds: “Na mijn behandeling was ik mijzelf eigenlijk best wel kwijt. Ik dacht: ‘Wie ben ik nog en wat moet ik nu in het leven?’ En door die danslessen leerde ik echt weer om te voelen van: ‘Wat heb ík eigenlijk nodig en wat wil ík eigenlijk gaan doen en wat vind ík eigenlijk belangrijk?’ Het heeft me heel erg geholpen om weer dichter bij mezelf te komen.”
Creatieve vormen van zorg nog lang niet overal bekend
In het Franciscus Vlietland Ziekenhuis in Schiedam treedt Laura met haar dansgroep op voor een groep zorgprofessionals tijdens het congres ‘Leven & Kanker’. Het is voor Laura belangrijk om dat te doen, omdat ze vindt dat deze zorg standaard onderdeel zou moeten zijn van de behandelingen: “Je hebt zo in een vechtstand gezeten dat er eigenlijk nog geen ruimte voor emoties is geweest. Tijdens het dansen voel je eigenlijk pas hoe heftig het voor je lichaam is geweest en ook hoe verdrietig het eigenlijk is geweest wat er allemaal is gebeurd, en daarmee ook de angst dat je zo dicht bij de dood hebt gestaan.” “Dit zou gewoon onderdeel moeten zijn van de behandeling. Het fysieke stuk, maar dus ook het mentale stuk, want dat draagt ook bij aan je levenskwaliteit.”
Bij het Franciscus Vlietland Ziekenhuis zijn ze er inmiddels mee bezig, maar niet elk ziekenhuis of zorgprofessional is op de hoogte van het belang van deze vormen van zorg: “Binnen ons ziekenhuis zijn we verbonden met het AYA-netwerk”, vertelt Anita van der Poel, palliatief oncologieverpleegkundige. “Binnen die AYA-groep wordt zulke informatie gedeeld. Dus die weten ook welke initiatieven er op dit gebied zijn. Dus het zou mooi zijn als andere zorgverleners hier ook van op de hoogte zijn en het als een soort sneeuwbaleffect gaat werken.” Het is een van de redenen voor het congres dat georganiseerd is. Volgens organisator Mahdia Moradi is het belangrijk dat er regionale samenwerking plaatsvindt: “Als je bij zo’n congres hoort wat er dan bij andere ziekenhuizen gebeurt op dit gebied, dan kun je ook van elkaar leren en dan hoef je niet het wiel zelf opnieuw uit te vinden.”