In haar tienerjaren werd de van oorsprong Turkse Lutfiye Ozturk verliefd op de klanken van de ney: een voorloper van de fluit, die al eeuwenlang gebruikt wordt in de Turkse muziek. Op haar achttiende kwam Lutfiye studeren in Nederland aan de Islamitische Universiteit in Rotterdam en kreeg de kans om zelf ney te leren spelen. Nu geeft ze zelf ook regelmatig les om haar kennis en liefde voor het instrument over te dragen aan toekomstige generaties.
De ney is een voorloper van de moderne fluit en is al duizenden jaren oud. Er zijn wandtekeningen gevonden van wel 5000 jaar geleden, waar men dit instrument al op zou bespelen. Een ney bestaat uit een holle rietstengel met zes gaten voor de vingers en één gat voor de duim. En juist dat gat houd je bij het spelen altijd dicht, legt Lutfiye uit. Hierover zou Mevlana, een belangrijke 13e eeuwse filosoof en dichter, hebben gezegd dat de zeven gaatjes lijken op die van de mens, waarbij het achterste gaatje symbool staat voor de mond. Dit gaatje moet je ten alle tijde dicht houden, behalve als het echt belangrijk is.
De ney heeft dus een rijke geschiedenis en wordt daarnaast ook vaak geassocieerd met spirituele en meditatieve muziek. Vanwege zijn diepe en rustgevende klanken wordt dit instrument van oudsher ook gebruikt als therapiemiddel.