Restauranteigenaar Afsana in Feijenoord vreest voor lot Afghanen: ‘ik voel me machteloos’

Emal Zalmaai, eigenaar van het Afghaanse restaurant Afsana in Feijenoord, maakt zich grote zorgen om de situatie in Afghanistan. Ruim twintig jaar geleden is hij naar Nederland gevlucht en met pijn en verdriet kijkt hij naar de gebeurtenissen nu de Taliban aan de macht is. “Het is verschrikkelijk om te zien”, vertelt Emal.

“Toen ik hier 20 jaar geleden aankwam, dacht ik dat ik de laatste generatie zou zijn die zou vluchten uit Afghanistan. Het ging de laatste jaren wat beter daar, maar nu begint de ellende weer opnieuw. Dat gevoel wat ik toen had, ervaar ik nu weer. Ik ben er echt kapot van”, vertelt hij. Emal vreest voor de toekomst van zijn Afghaanse familie. “Ik heb mijn tante gesproken en die is heel erg verdrietig. Alles is dicht, dus ze kunnen ook niks doen op dit moment.” Er zijn ook familieleden die hij nog niet heeft kunnen bereiken. “Mijn neef en nicht heb ik niet gesproken en dat baart mij grote zorgen. Het kan zijn dat ze op de vlucht zijn of ergens onderduiken, maar ik weet het niet.”

Zijn vrouw Maryam herkent zich in de woorden van Emal. “Alles is onzeker en mensen weten niet wat er gaat komen, vertelt Maryam die grote zorgen heeft over het land waar zij geboren is. “Het deed mij heel veel pijn toen ik de beelden zag van de chaos op het vliegveld in Kabul. De angst van de mensen die proberen het land te verlaten. Ik heb ook nog familie wonen in Afghanistan, maar ik kan ze niet bereiken. Ze nemen hun telefoon niet op, ik denk dat ze op de vlucht zijn”, vertelt Maryam.

Maryam voelt zich enorm machteloos. “Ik kan niks doen. Ik heb er al een paar nachten slecht van geslapen. De angst voor de Taliban is groot. Ik ben gewoon heel bang dat er dadelijk een stuk minder vrijheid is voor de vrouwen en kinderen in Afghanistan. Het volk had eindelijk weer een beetje hoop op een democratie, maar dat gevoel is nu in een klap weg”, aldus Maryam.

Het echtpaar wil het liefst direct in actie komen. “Ik wil iets doen, maar ik kan niets. Ik krijg alles mee en ik volg alles, maar ik ben machteloos. Ik wil eten, drinken en geld naar de lokale bevolking sturen, maar alles is dicht. Dus ik kijk toe zonder dat ik iets kan doen en dat doet mij echt heel veel pijn.”