Vrouwen krijgen vaker verkeerde diagnoses dan mannen. Onlangs is in Rotterdam het N Women’s Health and Innovation Centre geopend van de Erasmus MC. In dit virtuele onderzoekscentrum werken artsen, onderzoekers, beleidsmakers en patiënten samen om de diagnose en behandeling van vrouwen te verbeteren. Marjan Beijering schrijft hierover namens het Rotterdamse Jaar van de Vrouw een column.
Het is een vernieuwende aanpak voor een veel ouder probleem: voor het vrouwenlijf is er maar zelden specifieke aandacht. Dankzij inspanningen van artsen zoals Hanneke Takkenberg staat dit thema nu weer hoog op de agenda. Ik wil graag kort vertellen hoe de aandacht voor vrouwengezondheid zich in de afgelopen vijftig jaar in Rotterdam heeft ontwikkeld, en wat daarvoor nodig was.
Geschiedenis
In het najaar van 1977 organiseerde het Studium Generale van de Erasmus Universiteit een symposium over vrouwen en gezondheidszorg. De uitkomsten van dat symposium werden later omgewerkt tot een cursus met een bijbehorende bundel. Onderwerpen die werden behandeld, waren het zelfbeeld van de vrouw, anatomie, menstruatie, zwangerschap, abortus en ‘vrouwenziektes’. Met dat laatste werden mentale problemen zoals veel stress bedoeld.
In 1977 werd het Vrouwenhuis geopend. Daarin werkten diverse vrouwengroeperingen en individuen samen. Zij zorgden ervoor dat de subsidies, die ze nu kregen door het ontstaan van het Nationaal Comité Jaar van de Vrouw, nuttig werden besteed. In diezelfde tijd ontstond er een groep die aandacht vroeg voor vrouwengezondheid. Zij verenigden zich onder de naam Kaat Mossel en waren geïnspireerd door de Health Collectives in Amerika en door de vrouwenhulpverleningscentra die gevormd werden in Den Bosch, Groningen en Amsterdam. In Rotterdam werden alle aanvragen bij fondsen en gemeente echter afgewezen.
De Rooie Vrouwen van de PvdA bliezen het initiatief na een paar jaar nieuw leven in: zij vonden het niet goed dat Rotterdam de enige grote stad was zonder vrouwengezondheidscentrum. Daarop liet de gemeente in 1989 een haalbaarheidsonderzoek doen naar een mogelijk project Vrouwen Hulp- en Gezondheidscentrum (VHGC). De conclusie was (uiteraard) dat er in Rotterdam behoefte was aan een centrum waar vrouwen terechtkunnen met vragen en problemen.
Verandering
Ook binnen de gemeente was er inmiddels draagvlak. Marijke de Vries was in die tijd coördinator emancipatiebeleid bij de gemeente Rotterdam. In een interview vertelde ze dat ze binnen de gemeente veel voor elkaar kreeg, onder andere doordat een groep vrouwelijke gemeenteambtenaren regelmatig overleg pleegde in het Integraal Vrouwen Overleg. Zo hebben deze vrouwelijke ambtenaren veel voor elkaar gekregen. “Soms moet je slim zijn om dingen voor elkaar te krijgen”, zei Marijke de Vries. “Dwars door alles heen, lijntjes leggen.”
Marijke pleitte voor een vrouwengezondheidscentrum, en dat kwam er. Het opende op de Nieuwe Binnenweg op 4 september 1990 en kreeg de naam SARA. Het centrum werd een kleinschalige opzet met een informatie- en documentatiecentrum en ruimte voor zelfhulpgroepen. Het idee om in het centrum een zelfstandige huisartsenpraktijk alleen voor vrouwen op te nemen, werd wel losgelaten.
Rond 2000 fuseerde SARA met het Vrouwen Vormingscentrum, dat onderdeel werd van SCALA, dat weer opging in Dona Daria. Helaas is die organisatie recent opgeheven. Het is goed dat er nu een Women’s Health Center is, waarmee alle vrouwen van Rotterdam en Nederland profijt hebben.
Het neemt niet weg dat de positie van vrouwen nog steeds structureel aandacht nodig heeft, bijvoorbeeld als het gaat om seksueel geweld, om femicide, maar ook om gelijke beloning, arbeidsparticipatie en waardering voor hun aandeel in vrijwilligerswerk. Met het Rotterdamse Jaar van de Vrouw doen we ons best om die vraagstukken op de Rotterdamse kaart te krijgen. Dat vindt veel weerklank in de stad. Het is echter duidelijk dat we aan het eind van 2025 nog niet klaar zijn.