Een derde van alle volwassenen die in armoede leeft, heeft een baan. Rotterdammers Hans, Jeanette en Fleur vallen in deze groep. Ze doen hun verhaal om deze stille armoede te doorbreken.
In vijftien jaar tijd verloor Hans zijn baan, moesten hij en zijn vrouw Jeanette hun huis verkopen, kreeg Jeanette een erfelijke nierziekte waardoor een vaste baan onmogelijk werd en verhuisden zij naar een huurhuis dat eigenlijk te duur is.
Daarnaast stapelden de schulden op toen Hans ontslagen werd. Hij deed een poging om verder te gaan als ZZP-er, maar kreeg door de financiële crisis van 2008 amper nog opdrachten binnen. Met de financiële steun van de kinderen kunnen zij nog redelijk leven, maar is er geen buffer voor als bijvoorbeeld de wasmachine stuk gaat. Ook de jaarlijkse huurstijging maakt de financiële stabiliteit onzeker.
Drie banen
Bovenbuurvrouw Fleur kampt ook met te hoge vaste lasten. Deze alleenstaande moeder van drie heeft momenteel drie verschillende banen en een redelijk inkomen, maar kan nog maar net rondkomen. En verhuizen is zo goed als geen optie meer: “Huizen die twee jaar geleden nog voor 600 euro te huur stonden, zijn nu twee keer zo duur geworden”, vertelt Fleur. “En bij nieuwbouw zijn de huizen al weg voordat ze gebouwd worden.”
Mensen als Hans, Jeanette en Fleur vallen vaak tussen wal en schip. Ze komen niet in aanmerking voor sociale huur omdat ze te veel verdienen, maar verdienen te weinig om in de vrije sector nu een geschikte woning te vinden. Ook bij het zoeken naar hulp vallen zij vaak buiten de boot, zoals bijvoorbeeld bij het in aanmerking komen voor toeslagen.