De hoge inflatie, stijgende kosten en niet meestijgende koopkracht is iets wat we dagelijks wel meekrijgen. Zeker in de armste stad van ons land, Rotterdam, zorgt dat bij de minima voor nog meer problemen. De Mars tegen de Armoede, georganiseerd door vakbond FNV, liep daarom zondagmiddag door de stad.
Een op de vijf Rotterdamse gezinnen moet bij iedere euro die binnenkomt een afweging maken waaraan het besteed moet worden. Ieder dubbeltje moet omgedraaid worden. Zo’n 80.000 mensen leven onder de armoedegrens in onze stad. Daarom is het niet gek dat de mars zondag door onze stad heen gaat.
“Het is ook vrij bijzonder dat de Rotterdamse gemeenteraad heeft besloten om minder uit te geven aan armoedebestrijding, dat vinden wij niet kunnen”, zegt Kenneth Soeleman van de FNV. “Daar ga je de mensen niet mee kunnen helpen, daar willen we ons hard voor maken.”
Aandacht
Deelnemers aan de mars verzamelen in de middag bij het Wilhelminaplein bij de Erasmusbrug en lopen onder begeleiding van een rode brandweerauto met muziek door naar de Binnenrotte. Een plek die een paar uur later ook nog het decor is van een pro-Palestina demonstratie.
Tientallen mensen lopen rustig mee. Op een paar keer ‘actie, actie, actie’ na en wat oproepen via de microfoon om aan te sluiten, gevraagd aan het voorbijgaande publiek, verloopt de mars rustig. Hij is ook meer bedoeld om de aandacht te blijven vasthouden voor het armoedeprobleem in ons land, zeker in de week van Wereldarmoededag (16 oktober).
Over praten
Renee loopt ook mee. Zij moet doordat ze in de bijstand zit, leven van 1100 euro per maand. Dat is niet veel. “Ik hoop dat deze mars ook zorgt dat het andere mensen hun ogen opent. Veel mensen snappen het niet, hoe het is om in zo’n situatie te zitten.” Ze doelt hiermee vooral op de vooroordelen waarmee ze te maken krijgt – bijvoorbeeld dat het ‘gewoon’ puur je eigen schuld is.
“Veel mensen die in hetzelfde schuitje zitten, durven er niet over te praten of hun mond open te doen bij een mars als dit. Ik doe dat wel, want als niemand het doet gebeurt er niks.”