Het is onrustig in Den Haag sinds de val van het kabinet begin juli. Meerdere lijsttrekkers hebben zich teruggetrokken, er zijn nieuwe partijen opgezet en onlangs is het bestuur van Partij voor de Dieren afgetreden. OPEN Rotterdam vraagt aan Rotterdammers wat zij het meest opmerkelijk vinden en hoe alle onrust in de politiek hun stem voor de Tweede Kamerverkiezingen gaat beïnvloeden.
‘Het is een rommel’
Veel ondervraagden zeggen dat ze de val van het kabinet het meest opmerkelijk vinden. “En om welke reden ook”, voegt een vrouw eraan toe. “Maar ik vind het prima zo hoor, want ik was helemaal geen voorstander van dit kabinet.” Volgens haar doet de regering al jaren te weinig. “Er moet nu gewoon wat gebeuren.” Een andere Rotterdammer vindt ook dat het anders moet. “Het is een rommel. Daardoor weet je niet op wie je moet stemmen.”
Vertrouwen
Een oudere inwoner vertelt dat hij al jaren niet meer stemt. “Ik heb geen vertrouwen meer in de politiek. Al jaren niet. Het zijn mooie verhalen, maar er komen geen daden uit.” Hij wil zien dat politici hun standpunten ook echt hanteren. “Met de verkiezingen staat iedereen met een foldertje mooie praatjes te verkopen, maar daarna zie ik ze nooit meer. Vertrouwen moet je iemand niet aanpraten, dat moet je winnen.”
Stemmen
De ondervraagden zijn verdeeld over de vraag hoe de onrust in de politiek hun stem beïnvloed. “Ik heb geprobeerd het nieuws in de politiek te volgen, maar ik raak een beetje de kluts kwijt”, zegt een 17-jarige Rotterdammer. Hij wordt in november 18 jaar en mag dan voor het eerst stemmen. De onrust beïnvloedt hem nauwelijks. “Mijn politieke voorkeur staat al zo’n twee jaar vast, dus ik weet al op wie ik wil stemmen.”
“Het is een hoop gekakel en gedoe, dus trek ik me een beetje terug”, zegt een vrouw. Maar dat betekent niet dat ze niet gaat stemmen, integendeel: “Dat vind ik een verplichting als je in dit land woont.” Een andere inwoner vertelt hoe ze steeds kritischer wordt: “Ik vraag mezelf af wat ik er allemaal mee moet. Politici moeten laten zien dat ze er voor het volk zijn en niet voor zichzelf.”