De eikenprocessierups is al een aantal jaar een terugkerende plaag. Ze vreten de bomen kaal en wanneer ze bang zijn laten ze haren los die de huid van mensen irriteren of zelfs pijn kunnen doen. Op verschillende manieren is er geprobeerd om de plaag te verminderen, maar nu hebben wetenschappers de oplossing gevonden: een stofje dat ervoor moet zorgen dat er minder eitjes bevrucht worden. Gemeente Rotterdam en de organisatie Terra Nostra gaan met een paintballgeweer op pad om dat stofje zo hoog mogelijk in de boom te krijgen. Ze beginnen in het Zuiderpark, waar de rups vaak voor overlast heeft gezorgd.
“We hebben al een heleboel methodes toegepast,”vertelt Ronald Loch, ook wel bekend als de bomendokter bij gemeente Rotterdam. “Natuurlijke vijanden, zoals de koolmees, ingezet en we hebben bloembollen gepoot om sluipvliegen en sluipwespen aan te trekken”. Nu is er een nieuwe methode ontwikkeld door Silvia Hellingman van Hellingman Onderzoek & Advies, Teun Dekker van de Zweedse Landbouwuniversiteit en het bedrijf BioInnovate. Dit team kwam met paringsverstoring/feromoonverwarring speciaal voor de eikenprocessievlinder. Hierbij worden feromonen gebruikt om mannetjes te lokken en in de war te brengen. Ze worden gelokt naar plekken waar geen vrouwtjes zijn en er dus minder eitjes dan normaal worden bevrucht. Om deze pasta-achtige substantie zo hoog mogelijk in de boom te krijgen wordt er een paintballgeweer gebruikt; “als je het met een hoogwerker doet ben je langer bezig. Nu kunnen we helemaal boven in de kroon komen, waar de vlinders zitten.”
Ook boswachter Alisa Troost is aanwezig. Zij houdt een oogje in het zeil of alles wel veilig gebeurt en geeft een korte voorlichting aan eventuele voorbijgangers aan; “we zijn hier feromonen in de boom aan het schieten, maar niet iedereen weet wat dat is”. Ze denkt dat dat ook wel verstandig is want: “voordat ze met een eigen verhaal naar huis gaan, want ze hebben iemand met een geweer in het Zuiderpark gezien”.
Het schieten met het paintballggeweer is preventief dus of het werkt kan volgend jaar pas gemeten worden. Dit jaar zijn op verschillende plekken de nesten geteld envolgend jaar worden de nesten op dezelfde plekken herteld; “dan weten we naar b nadering wat de plaagdruk is en wat de vergelijking is met vorig jaar”, vertelt Ronald. “Is het niet drastisch afgenomen of is het gelijk gebleven, dan heeft de proef weinig uitgemaakt.”