Het Rotterdamse Wijktheater maakte samen met de gedupeerden van het toeslagenschandaal de voorstelling ‘Verloren Jeugd’. De voorstelling geeft een beeld van de hel die de gedupeerden tussen 2005 en 2019 hebben doorleefd. De Rotterdamse Gilliano is een van die gedupeerden en raakte er zelfs dakloos door. Zijn verhaal dient als inspiratie voor de voorstelling. Hij vertelt erover in een interview met Rijnmond.
Gilliano kijkt uit over de Nieuwe Maas, de capuchon van zijn rode hoody over het hoofd getrokken. De Rotterdammer is 26 jaar, maar praat alsof hij al een heel leven achter de rug heeft. Dat is ook niet vreemd, want door de toeslagenaffaire werd hij op jonge leeftijd al volwassen.
Wat vind je het grootste onrecht dat jou is aangedaan door het toeslagenschandaal?
“Mijn jeugd is afgenomen zonder geldige reden. Ik hield mijn ouders hiervoor verantwoordelijk. Maar het was het niet hun fout. Ze zijn uiteindelijk ook gestraft terwijl ze onschuldig waren.”
Laten we teruggaan naar het begin in 2007. Je moeder raakt in de schulden. En toen?
“Door de stress besluit ze Nederland te verlaten. Ik was toen 15 jaar. Andere familieleden waren ook getroffen door de toeslagenaffaire. Ze hebben samen besloten om naar het buitenland te verhuizen. Sommigen hebben hun kinderen achtergelaten.
Ik kreeg de keuze om mee te gaan, maar wilde blijven omdat ik school en vrienden hier had. Ik ben het hier gewend.”
Waarom koos je moeder ervoor om in België te gaan wonen?
“Het leven is daar veel makkelijker. Je krijgt meer hulp van de overheid, er is meer werk en je vindt ook makkelijker een huis. In Nederland is dat bijna niet te doen.”
Je werd op 15-jarige leeftijd dus al volwassen?
“Jazeker. Ik ben jong volwassen geworden. Ik zorgde daarvoor al voor mijn broertjes; hielp ze met eten en aankleden. Toen mijn moeder naar België verhuisde, moest ik voor mezelf zorgen. Boodschappen doen, koken, kleren wassen en zelfs een eigen wasmachine kopen. Ik ging toen ook naar school, liep stage en speelde voor een profclub uit de Eerste Divisie.”
Was je goed?
“Ik vind ik mezelf een goede voetballer. Anders speel je ook niet zo hoog natuurlijk. Helaas heb ik andere keuzes moeten maken waardoor ik me niet honderd procent op het voetbal kon focussen.
Uiteindelijk ben ik gaan werken in plaats van voetballen, zodat ik de huur kon betalen. Maar ik kon dat niet lang volhouden. Ik kwam uiteindelijk op straat te staan.”
Je raakte dus dakloos?
“Dat was het dieptepunt in mijn leven. Ik heb nog nooit zo’n intens verdriet gevoeld. Het was of mijn ziel het huis niet wilde verlaten en kreeg tranen die ik niet kon bedwingen.
Ik ben daarna bankslaper geworden en sliep dus altijd bij vrienden. Op een gegeven moment wil je andere mensen niet meer tot last zijn.”
Hoe heb je verder hulp gezocht?
“Op aanraden van een oud buurmeisje ben ik hulp gaan zoeken bij de gemeente en zo bij het jongerenloket terechtgekomen. Op dat moment had ik veel stress en was mijn leven chaotisch. Ik had mijn administratie niet op orde, want ik had dat nooit van huis uit meegekregen. Ik kreeg een begeleider en kon in een begeleid wonen-traject in 2020. Nu is het vier jaar later en heb ik een eigen huis.”
Hoe is het met je moeder?
“Haar gezondheid is heel erg achteruit gegaan door alle stress. Ze woont nu nog steeds in België en wil daar ook gewoon het liefst blijven. Ze vertrouwt de overheid hier niet meer, ook al is haar schuld van 200 duizend euro kwijtgescholden.”
Kun je de overheid nog vertrouwen met jouw geschiedenis?
“Nee. Mensen zijn onterecht gedupeerd. Sommige slachtoffers hebben een compensatie gekregen. Maar zo plak je eigenlijk een prijskaartje op iemands jeugd. De echte schade loopt in de tonnen.
Het is alsof je een kind hebt laten vallen en je probeert hem daarna te troosten met snoep. Je kunt een kind zijn jeugd niet teruggeven. De overheid moet slachtoffers schuldenvrij maken. Niet alleen ouders, maar ook kinderen.”
Twintig jaar na het begin van het toeslagenschandaal wordt er nu een voorstelling gemaakt over gedupeerde kinderen. Wat vind je daarvan?
“Het is belangrijk dat mensen weten hoe het voor de kinderen is geweest. Wij lopen met een achterstand rond omdat we in een instabiele omgeving zijn opgegroeid. Ik kon niet op schoolreis, kamp of vakantie. Het is belangrijk dat we gehoord worden en dat we het gevoel krijgen dat andere mensen meeleven.”
Wat vind je ervan dat jouw verhaal onderdeel is van de voorstelling?
“Ik ben trots om mezelf en ben de makers dankbaar dat ik mijn verhaal heb mogen vertellen. Ik heb een donkere jeugd gehad, maar ik keek altijd met hoop naar de toekomst. Ik wil niet in het verleden blijven leven. Ik hoop dat mensen inspiratie kunnen halen uit mijn verhaal.”
Schijnt de zon nu weer in jouw leven?
“Het kon alleen maar beter gaan. Ik ben gelovig en lees de Bijbel. Dat geeft mij moed en hoop. Ik heb nu een eigen huis en train weer bij een voetbalclub. Ik wil mijn voetbalcarrière weer oppikken.”
Dat gaat je lukken!’
“Ik geloof erin!”